Maar hij is niet nieuw en het is geen uitdaging, maar toch is het een nieuwe uitdaging.
Drie jaar geleden heb ik een van m’n merries laten dekken door een jonge, knappe stamboekhengst en na elf maanden wachten was er een prachtig hengstveulentje. De kleine jongen beet z’n moeder een uierontsteking en is dus gespeend rond zes maanden. Hij heeft z’n eerste winter doorgebracht met jonge hengsten en dragende merries. In het vroege voorjaar, nog voor hij een jaar was, is hij gecastreerd. Hij heeft een tijdje bij m’n zusje gewoond, maar de laatste negen maanden stond hij aan de andere kant van Nederland. Heerlijk paard te zijn, in een fijne stabiele kudde.
Ondertussen is meneer wel ruim twee jaar en nog zo groen als gras. Hij is makkelijk van karakter, zelfverzekerd en speels. Daarnaast is hij best ontwikkeld. Ondanks dat ik niet op zoek was, kwam er een fijn plekje in de buurt voor hem langs en dus mocht hij “naar huis”.
Even wennen op de nieuwe plek en even wennen aan de nieuwe situatie, namelijk af en toe ‘iets’ doen. Vast staan op de poetsplaats bijvoorbeeld, voetjes geven om uit te krabben. Hij woont eigenlijk z’n hele leven al naast mensen, dus in handen en bij mensen zijn doet hem niet zoveel.
In de bak wandelen achter me aan en naast me, als hij heel stoer is stukken voor me uit. Uiteraard oefenen we aan beide kanten, begin ik niet altijd op dezelfde kant en oefenen we niet alleen tot hij goed is, maar ook binnen z’n mentale mogelijkheden. Op zo’n jonkie is de spanningsboog kort! Ik bouw veel momenten in dat hij even mag nadenken of zelfs even mag grazen. Zeker na het grazen is het een spel om hem weer in connectie te krijgen. Dat is nou precies wat ik bij hem wil trainen, connectie maken en houden met mensen en als de connectie weg is, hem deze zelf weer op laten zoeken.
In de bak was hij eigenlijk altijd ‘in verbinding’, of heel snel weer terug als hij het kwijt was. Dus op weg naar de grote wereld via wandelen op het erf, doodlopend weggetje, langs de camping van de buren, tot aan de openbare weg en terug.
De eerste keer de openbare weg op vond ik spannend. Maar soms moet je ook gewoon maar gaan, als je zeker weet dat je het volledig voorbereid hebt. Meneertje mocht zelf beslissen waar hij liep, dus kwam hij achter me aan. Niet zo dapper, maar ook wel fijn voor me. Zo achter me aan wél durven betekent hopelijk dat hij me genoeg vertrouwt om me te volgen. Op de smalle landweggetjes hebben we auto’s en tractoren maar laten passeren als we op een oprit of erf stonden. Jongetje keek niet op of om, vond het eerste stukje nog spannend, maar naar tien minuten zat z’n mentale emmertje vol en kwam hij als een mak lam achter me aan gewandeld. Agossie, teveel indrukken ineens.
De tweede wandeling naar buiten kwam hij tippelend naast me lopen het eerste stuk. Graag niet je schouder voorbij me, maar je neus voor me uit mag best. Als de schouder ook langs komt en ik loop ter hoogte van de ribben, dan is m’n stop nog niet optimaal. Dus kiezen we voor de veilige positie. Omdat hij iets meer ‘voor me uit’ loopt, kijkt hij meer en staan we soms stil om dingen te bewonderen. Een pomphuisje die naast de sloot staat en geluid maakt bijvoorbeeld, of een kraampje met pompoenen langs de weg.
Het dansen hield vanzelf op, maar de grap is dat hij nooit spanning op de lijn zet op die momenten. En meneertje wandelde de hele weg nieuwsgierig en bewust rond. Dingen die hij gek vond heb ik hem rustig laten bekijken, verschillende keren erheen met approach en retreat en uiteindelijk rustig gepasseerd. Geen gevaarlijke dingen. Ik wil aan hem uitleggen dat ík de wereld zo organiseer voor hem, dat hij altijd veilig is. Tot nu toe gaat dat goed. Met een goed avontuur in z’n hoeven zet ik hem terug bij z’n vrienden. Hij gaat in een hoekje staan en moet even een tukje doen. Genoeg uitdaging gehad voor vandaag!
Jongetje en z’n verdere opvoeding zullen hier wel af en toe langs waaien. Hoe dat verloopt is eigenlijk aan hem, ik heb het plan en het doel, hij beslist over hoe dat loopt in de tijd.