fbpx

Alles ging goed, hoewel alles natuurlijk wel veel is. Maar eigenlijk ging alles aardig voor de wind. Okay, ik had afscheid genomen van mijn geliefde Wick in februari. Dat verdriet slijt langzaam, maar ik had (en heb) vrede met de situatie. Op haar plek staat nu Rocky Mountain Mees, voor mij een oude bekende. Mees en ik waren rustige kilometers aan het maken. Mees moet nog een beetje fysiek en mentaal groeien, maar dat komt heus wel met rust en kilometers.

Er stond een rit van de NHAV gepland, voor de lol zou ik met een vriendin een patrouillerit rijden. Gewoon om een trainingsdoel te hebben. Dus reed ik veel buiten op dat moment, voorbereiden op een ritje van 15 km. De dagen begonnen te lengen, het weer werd beter. Die vrijdag de 13e had ik Mees al 15 kilometers gereden, toen ik ’s avonds met een vriendin een rondje duin zou maken met Pup.

Met de trailer naar haar stal gereden, samen opgestapt en we rijden over een landweggetje naar het duin. Pratend, paarden voelen goed. Kennen elkaar niet, maar beide brave paarden. En dan schrikken ze, van een wandelaar die ons tegemoet komt. Niet heftig, even overleggen, toch maar afstappen. Dus ik buig Pup in, ze draait 180 graden om en op dat moment schiet ze achteruit. Hard ook, over de weg heen. Geen verkeer, klein weggetje, maar we gaan wel achteruit naar de wandelaar. Met elke pas achteruit bouwt ze meer spanning op. Aangekomen aan de andere kant van de weg, voor de wandelaar ondertussen, springt ze met vier benen omhoog. En nog eens. En nog eens!

De eerste luchtsprong haal ik mijn handen nog omhoog, bij de tweede vlieg ik los van mijn zadel en land achter het zadel. Vanaf daar ben ik gelanceerd. Ik heb heel bewust mijn voeten uit de beugels gehaald. En daarna lag ik in het zand.

Door een ambulancebroeder word ik van de grond gehaald. Ondertussen zijn er veel mensen om me heen, waar komen die allemaal vandaan? Mijn man is er ook, die is gebeld door een kennis die toevallig passeerde en mij zag liggen. Iedereen is bezorgd en ik wil vooral weg, naar huis. Heel eerlijk, op het moment dat ik op de grond lag heb ik niet aan Pup gedacht. Het was dat mijn rijmaatje zei dat de paarden weer gevangen waren, dat ik bedacht dat ik iets voor Pup moest regelen. Ze is opgehaald op de stal en naar huis gebracht. Ze was ok, ging zo de trailer in. Ze was geschrokken, is gaan rennen, weer gestopt en toen was het gevaar weg.

Ik kwam er iets minder mooi vanaf. Ik was niet geland in het zand, maar op de grastegels. Je weet wel, van die betonnen randen tussen het asfalt en de berm. Ik ben terecht gekomen om mijn handen en knieën. Mijn hoofd is doorgeschoten, dus heb ik met mijn mond en met mijn cap de grastegels geraakt. Een tand ligt daar nog, mijn voortand zat nog net aan in mijn mond.

En dan? De ambulancebroeder brengt me naar huis, mijn man volgt de auto. Ik heb geen botbreuken, wel fikse wonden waar vuil in zit. Weken is het advies. De weekendtandarts wordt gebeld, dat blijkt gelukkig mijn eigen praktijk te zijn. Morgen wordt naar mijn tanden gekeken. En daar lig je dan, letterlijk in de kreukels.

Na een tandartsbezoek had ik een brug en een voortand minder. Mooi gemaakt gezien de omstandigheden. Een antibioticakuurtje heeft geholpen met het genezen van de gaten in handen en knieën. Twee weken na mijn val, toen alle zichtbare wonden geheeld waren, had ik mijn cap vast. Daar zat een scheur in, een flinke ook. Pas toen besefte ik dat ik echt een beste klapper had gemaakt. Dat ik echt een hersenschudding had. Dat mijn herstel nu pas begon.

Gelukkig heb ik Parelli-paarden. Die hebben niet heel lang stil gestaan. Toen ik na een week of drie weer auto kon rijden, zijn de paarden online aan het werk gegaan. Zoeterds lopen ook als ik op een krukje zit. Na een paar weken had ik hulptroepen verzameld en heb ik op beide paarden een rondje gereden en ze daarna afgestaan aan de hulptroepen. Met knikkende knieën stapte ik op Pup. Bang, zij voor mij en ik voor haar.

Bang

Angst is een naar monster. Angst moet je in de gaten houden, want die gaat met je aan de haal. Ik was bang, dus moet ik mezelf desensibiliseren. Kleine stukjes rijden. Afstappen en ook weer opstappen. Op dit moment rijden we buiten in de duinen, rijden we door de weide. Langs de weg heb ik het nog te moeilijk. Dus dat doen we nog even niet. We wandelen, dubbele lijnen erbij gepakt zodat we samen in het verkeer positieve kilometers kunnen maken. Rijden langs de weg komt wel weer, maar voor nu voel ik me achter de dubbele lijnen even veiliger.

Na lang overdenken waarom me dit gebeurd is heb ik bedacht dat het zo is gegaan ‘omdat het kon’. Omdat een ongeluk in een klein hoekje zit. Omdat een paard een vluchtdier is, handelt naar instinct en niet rationeel is dan. Ongeluk. Pech.

Of ik echt hoogmoed had, dat denk ik niet. Ik hoop het niet. Feit is wel dat deze ervaring zijn weerslag heeft op mezelf en mijn omgang met paarden. De klap zal nog lang nadreunen in ons vertrouwen. Mijn vertrouwen in Pup. Haar vertrouwen in mij. Er zit een beste deuk in “wij”. Maar het geeft ook inzicht in mezelf. Het maakt dat ik minder dingen voor lief neem, de kleine dingen waardeer. Ik wil nog veel meer begrijpen wat er gebeurd voordat er wat gebeurd met paarden. Zet frustratie om in fascinatie en progressie zal spoedig volgen.