Ik ben Parelli-student, ondertussen al meer dan een decennium. Ik “doe” geen Parelli, voor mij is Parelli zo verweven in alles wat ik doe dat het bijna vanzelf gaat. Als het dat niet gaat, val ik terug op de acht principes van Parelli. Ik leg de acht principes uit in een serie van acht blogs (lees hier de voorgaande delen). In deze blog leg ik principe zes uit over lichaamstaal: “Body language is universal”.
Principe 6: Body language is universal
Parelli gaat niet over oranje stokken en leadropes. Parelli draait om het maken van een gezamenlijke lichaamstaal tussen paard en mens. Het omzetten van een parasitaire relatie naar een symbiose, waarbij het paard rechten en plichten heeft als een partner in plaats van een lastdier. Door het correct lezen van lichaamstaal van het paard en door zelf duidelijk te articuleren met je lijf, voer je een gesprek. Dat gesprek gaat over rust en beweging, positie en intentie.
Wegnemen van ruis
Mensen zijn rare wezens. Omdat we ons makkelijk verbaal uitdrukken, is bewuste lichaamstaal naar de achtergrond verdwenen. Toch doet ons lijf wel lichaamstaal. Vroeger werd me verteld dat ik stoer moest zijn bij paarden, want die zouden angst kunnen ruiken. Ondertussen weet ik dat ze dat niet hoeven te ruiken, ze zien het gewoon aan onze bewegingen en houding. Het paard ziet ons al aankomen en weet hoe we vandaag in ons vel zitten. Het is om die reden belangrijk om neutraal bij het paard aan te komen.
Geef een mens een touw in de ene hand, een stok in de andere en hij of zij gaat rare bewegingen maken. Laat een paard nou een vluchtdier zijn die angstig wordt bij rare bewegingen. Voordat je met je lijf kan praten, moet je het eerst stil kunnen houden. Alle ruis weg, niet stiekem nog een arm optrekken of je stick even bewegen. Stilte in je lijf. Zodat je in alle rust een gesprek kunt voeren, met kleine tekens.
Ogen geven richting
Het is erg menselijk om te kijken en te blijven kijken naar een paard. Het is erg paards om daar toch iets van te vinden, van zo’n starend roofdier. Paarden staan zelden “oog in oog” met elkaar, met de hoofden naar elkaar toe. Die kiezen eerder voor naast elkaar. Het “kijken of het allemaal wel goed gaat” hindert het paard. Daar mee te kijken, je blik te richten op waar je het paard wilt hebben in plaats van waar het paard is gebruik je je ogen om richting te geven. Als de starende blik niet meer op het paard gericht is moet het paard z’n verantwoordelijkheden nemen (zie blog 4: ‘Ieder zijn eigen taak!’). Daarbij mag het dier fouten maken, die maken wij mensen ook. Aan jou om hem te herinneren aan z’n taakje, op een manier die past bij de situatie.
Waar sta je?
Voor een paard staan is anders dan erachter of ernaast, zowel voor het paard als voor de mens. Parelli heeft het over zones, van één tot en met vijf. Zone één is voor het paard, zone twee is naast het paard tot aan de schouder. Zone drie is de schouder en ribben, zone vier vanaf de flank tot de staart en zone vijf is achter het paard. Welke plek je kiest hangt af van de situatie, de relatie en het paard. Voor het paard uit is in de voorhoede, paard volgt baas zonder veel inbreng. Zone vijf vraagt een stoer en zelfverzekerd paard die voorop gaat, maar die makkelijk afremt op vraag van de mens.
Een lijf liegt niet
Paarden zijn meesters in het lezen van lichaamstaal. Ze weten veel beter hoe we ons voelen dan we zelf weten, ze scannen ons lichaam en weten wat voor dag het is vandaag. Aan ons de taak om altijd met de juiste mindset “ten tonele” verschijnen.
Lichaamstaal zonder intentie werkt niet. Je lijf moet het niet uitvoeren, je moet het uitdragen. Je moet het voelen en bereidt zijn om door te zetten tot je het kleinste juiste antwoord krijg, om dan vliegensvlug naar een neutrale houding te schakelen. Je intentie en de opbouw daarvan vraagt bij de meeste mensen wat training. Speel het spel, train je gevoel en je release. Speel met kleine vragen en grote vragen, met veel intentie of gemakzuchtig gesteld. Wat past bij jullie?
Het lijf van het paard
Zo’n paardenlijf, dat is wel hele onduidelijke taal. Of toch niet? Veel zit in het gezicht, de ogen, de oren en de neus. Niet een onderdeel op zich, maar alles bij elkaar. Een star oog, een ontspannen oog, een vragend oog, open neusgaten, gespannen mond, lange bovenlip, ontspannen onderlip, alles telt. Niet ellenlang analyseren, maar kijken en inschatten op “oog en gevoel”.
Ik heb als regel dat er geen ‘delen paard’ zomaar in m’n persoonlijke ruimte mogen komen. Schouders, ribben en heupen blijven uit m’n ruimte, of positief om me heen gebogen (dus buiging naar binnen). Soms maken ribben of schouders een foutje, dan tap ik die aan als herinnering dat ik daar niet van gediend ben. Dat is meestal genoeg voor mijn paarden, en dat komt waarschijnlijk ook door de intentie die ik erbij heb.
Positieve (links) en negatieve (rechts) buiging
Waar en hoe het paard staat ten opzichte van de mens zegt soms ook iets, hoewel het per paard verschilt. Stelregel is; als je je ongemakkelijk voelt in bijzijn van je paard, dan moet paardlief plaats maken. Achter je aan wandelen klinkt leuk, maar wat ervaart je paard? Duwt hij jou niet vooruit, in zijn belevenis, zonder dat je het door hebt? Als het voelt alsof je gedreven wordt, is het tijd om het paard in zone twee of drie te zetten.
Zonder touwtjes
Als je de leadrope weghaalt, blijft de communicatie over zonder vangnet. Test jezelf af en toe, na een goede sessie bijvoorbeeld. Bouw kleine losse stukjes aan elkaar tot los werken. Vertel ze nooit dat ze weg kunnen (denk het niet eens), maar wees zo fascinerend dat ze blijven.